eerloos (a) (schandelijk) | försmädlig (a) (schandelijk) |
eerloos (a) (schandelijk) | skamlig (a) (schandelijk) |
eerloos (a) (algemeen) | försmädlig (a) (algemeen) |
eerloos (a) (schandelijk) | föraktlig (a) (schandelijk) |
eerloos (a) (schandelijk) | vanhedrande (a) (schandelijk) |
eerloos (a) (algemeen) | skamlig (a) (algemeen) |
eerloos (a) (algemeen) | vanhedrande (a) (algemeen) |
eerloos (a) (algemeen) | föraktlig (a) (algemeen) |