duren (v) (tijd) | ta (v) (tijd) |
duren (v) (tijd) | förbli (v) (tijd) |
duren (v) (aanhouden) | ta (v) (aanhouden) |
duren (v) (aanhouden) | vara (v) (aanhouden) |
duren (v) (aanhouden) | förbli (v) (aanhouden) |
duren (v) (tijd) | vara (v) (tijd) |
duren (v) (tijd) | räcka (v) (tijd) |
eindeloos duren | dra ut |