dopen (v) (voorwerpen) | doppa (v) (voorwerpen) |
dopen (v) (algemeen) | doppa ner (v) (algemeen) |
dopen (v) (algemeen) | doppa (v) (algemeen) |
dopen (v) (algemeen) | sänka ner (v) (algemeen) |
dopen (v) (voorwerpen) | sticka ned (v) (voorwerpen) |
dopen (v) (godsdienst) | döpa (v) (godsdienst) |
dopen (v) (voorwerpen) | sänka ner (v) (voorwerpen) |
dopen (v) (algemeen) | sticka ned (v) (algemeen) |
dopen (v) (algemeen) | blöta (v) (algemeen) |
dopen (v) (voorwerpen) | doppa ner (v) (voorwerpen) |