deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
det här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
det här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
de här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
den här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
de här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
|
deze
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
den här
(a)
(aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
det här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
den här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
det där
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
de här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
de där
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
den här
(o)
(aanwijzend)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
den där
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
de här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
det här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
den där
(o)
(aanwijzend)
|
deze
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
den här
(o)
(aanwijzend voornaamwoord - mv.)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
det där
(o)
(aanwijzend)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
det här
(o)
(aanwijzend)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
de här
(o)
(aanwijzend)
|
deze
(o)
(aanwijzend)
|
de där
(o)
(aanwijzend)
|