beleven (v) (geestelijke gewaarwording) | erfara (v) (geestelijke gewaarwording) |
beleven (v) (geestelijke gewaarwording) | inse (v) (geestelijke gewaarwording) |
beleven (v) (geestelijke gewaarwording) | känna (v) (geestelijke gewaarwording) |
beleven (v) (geestelijke gewaarwording) | vara medveten om (v) (geestelijke gewaarwording) |
plezier beleven aan | njuta av |
weer beleven | återuppleva |