weeklagen
(v)
(droefheid)
|
aiar
(v)
(droefheid)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
aiado
aiam
aias
aiavam
aiavas
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
banhar-se em lágrimas
(v)
(droefheid)
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
choramingar
(v)
(droefheid)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
choramingado
choramingam
choramingas
choramingavam
choramingavas
|
weeklagen
(v)
(begrafenis)
|
lamentar
(v)
(begrafenis)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
lamentado
lamentam
lamentas
lamentavam
lamentavas
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
lamuriar-se
(v)
(droefheid)
|
weeklagen
(v)
(begrafenis)
|
sofrer
(v)
(begrafenis)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
sofrido
sofrem
sofres
sofriam
sofrias
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
gemer
(v)
(droefheid)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
gemido
gemem
gemes
gemiam
gemias
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
guaiar
(v)
(droefheid)
|
geweeklaagd
weeklagen
weeklaagt
weeklaagden
weeklaagde
|
guaiado
guaiam
guaias
guaiavam
guaiavas
|
weeklagen
(v)
(droefheid)
|
debulhar-se em lágrimas
(v)
(droefheid)
|