vervangen (v) (voorwerpen) | perder o lugar para (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (voorwerpen) | substituir (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (verbetering) | entrar no lugar de (v) (verbetering) |
vervangen (v) (verbetering) | trocar (v) (verbetering) |
vervangen (v) (verbetering) | perder o lugar para (v) (verbetering) |
vervangen (v) (verbetering) | substituir (v) (verbetering) |
vervangen (v) (persoon) | representar (v) (persoon) |
vervangen (v) (vervanging) | ser substituído por (v) (vervanging) |
vervangen (v) (voorwerpen) | ser substituído por (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (vervanging) | trocar (v) (vervanging) |
vervangen (v) (vervanging) | substituir (v) (vervanging) |
vervangen (v) (vervanging) | entrar no lugar de (v) (vervanging) |
vervangen (v) (voorwerpen) | trocar (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (koopwaar) | perder o lugar para (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (koopwaar) | substituir (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (persoon) | entrar no lugar de (v) (persoon) |
vervangen (v) (vervanging) | suplantar (v) (vervanging) |
vervangen (v) (koopwaar) | ser substituído por (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (vervanging) | perder o lugar para (v) (vervanging) |
vervangen (v) (koopwaar) | suplantar (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (koopwaar) | entrar no lugar de (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (persoon) | trocar (v) (persoon) |
vervangen (v) (persoon) | perder o lugar para (v) (persoon) |
vervangen (v) (persoon) | suplantar (v) (persoon) |
vervangen (v) (persoon) | substituir (v) (persoon) |
vervangen (v) (verbetering) | suplantar (v) (verbetering) |
vervangen (v) (koopwaar) | trocar (v) (koopwaar) |
vervangen (v) (persoon) | ser substituído por (v) (persoon) |
vervangen (v) (voorwerpen) | suplantar (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (voorwerpen) | entrar no lugar de (v) (voorwerpen) |
vervangen (v) (verbetering) | ser substituído por (v) (verbetering) |