verstoren
(v)
(in de war brengen)
|
bagunçar
(v)
(in de war brengen)
|
verstoren
(v)
(in de war brengen)
|
desordenar
(v)
(in de war brengen)
|
verstoord
verstoort
verstoren
verstoorde
verstoorden
|
desordenado
desordenam
desordenas
desordenavam
desordenavas
|
verstoren
(v)
(ontwrichten)
|
perturbar
(v)
(ontwrichten)
|
verstoord
verstoort
verstoren
verstoorde
verstoorden
|
perturbado
perturbam
perturbas
perturbavam
perturbavas
|
verstoren
(v)
(ontwrichten)
|
transtornar
(v)
(ontwrichten)
|
verstoord
verstoort
verstoren
verstoorde
verstoorden
|
transtornado
transtornam
transtornas
transtornavam
transtornavas
|
verstoren
(v)
(in de war brengen)
|
desorganizar
(v)
(in de war brengen)
|
verstoord
verstoort
verstoren
verstoorde
verstoorden
|
desorganizado
desorganizam
desorganizas
desorganizavam
desorganizavas
|
verstoren
(v)
(ontwrichten)
|
bagunçar
(v)
(ontwrichten)
|
verstoren
(v)
(in de war brengen)
|
fazer confusão
(v)
(in de war brengen)
|