verlengen
(n)
(n)
(algemeen)
|
continuação
(f)
(n)
(algemeen)
|
verlengen
(n)
(n)
(algemeen)
|
prolongamento
(m)
(n)
(algemeen)
|
verlengen
(n)
(n)
(algemeen)
|
extensão
(f)
(n)
(algemeen)
|
verlengen
(n)
(n)
(algemeen)
|
alongamento
(m)
(n)
(algemeen)
|
verlengen
(n)
(v)
(toespraak)
|
prolongar
(v)
(toespraak)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
prolongado
prolongam
prolongas
prolongavam
prolongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(toespraak)
|
alongar
(v)
(toespraak)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
alongado
alongam
alongas
alongavam
alongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(bezoek)
|
arrastar
(v)
(bezoek)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
arrastado
arrastam
arrastas
arrastavam
arrastavas
|
verlengen
(n)
(v)
(toespraak)
|
estender
(v)
(toespraak)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
estendido
estendem
estendes
estendiam
estendias
|
verlengen
(n)
(v)
(algemeen)
|
estender
(v)
(algemeen)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
estendido
estendem
estendes
estendiam
estendias
|
verlengen
(n)
(v)
(langer maken)
|
alongar
(v)
(langer maken)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
alongado
alongam
alongas
alongavam
alongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(algemeen)
|
prolongar
(v)
(algemeen)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
prolongado
prolongam
prolongas
prolongavam
prolongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(langer maken)
|
estender
(v)
(langer maken)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
estendido
estendem
estendes
estendiam
estendias
|
verlengen
(n)
(v)
(bezoek)
|
estender
(v)
(bezoek)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
estendido
estendem
estendes
estendiam
estendias
|
verlengen
(n)
(v)
(algemeen)
|
alongar
(v)
(algemeen)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
alongado
alongam
alongas
alongavam
alongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(bezoek)
|
prolongar
(v)
(bezoek)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
prolongado
prolongam
prolongas
prolongavam
prolongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(bezoek)
|
alongar
(v)
(bezoek)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
alongado
alongam
alongas
alongavam
alongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(toespraak)
|
arrastar
(v)
(toespraak)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
arrastado
arrastam
arrastas
arrastavam
arrastavas
|
verlengen
(n)
(v)
(langer maken)
|
prolongar
(v)
(langer maken)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
prolongado
prolongam
prolongas
prolongavam
prolongavas
|
verlengen
(n)
(v)
(algemeen)
|
arrastar
(v)
(algemeen)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
arrastado
arrastam
arrastas
arrastavam
arrastavas
|
verlengen
(n)
(v)
(langer maken)
|
arrastar
(v)
(langer maken)
|
verlengd
verlengen
verlengt
verlengde
verlengden
|
arrastado
arrastam
arrastas
arrastavam
arrastavas
|