verenigen
(n)
(n)
(combinatie)
|
mistura
(f)
(n)
(combinatie)
|
verenigen
(n)
(n)
(combinatie)
|
junção
(f)
(n)
(combinatie)
|
verenigen
(n)
(n)
(combinatie)
|
união
(f)
(n)
(combinatie)
|
verenigen
(n)
(n)
(Aktie)
|
união
(f)
(n)
(Aktie)
|
verenigen
(n)
(n)
(combinatie)
|
combinação
(f)
(n)
(combinatie)
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
agregar
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
agregado
agregam
agregas
agregavam
agregavas
|
verenigen
(n)
(v)
(samenvoegen)
|
consolidar
(v)
(samenvoegen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
consolidado
consolidam
consolidas
consolidavam
consolidavas
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
combinar
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
combinado
combinam
combinas
combinavam
combinavas
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
juntar
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
juntado
juntam
juntas
juntavam
juntavas
|
verenigen
(n)
(v)
(samenvoegen)
|
unificar
(v)
(samenvoegen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
unificado
unificam
unificas
unificavam
unificavas
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
unir
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
unido
unem
unes
uniam
unias
|
verenigen
(n)
(v)
(samenvoegen)
|
combinar
(v)
(samenvoegen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
combinado
combinam
combinas
combinavam
combinavas
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
unificar
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
unificado
unificam
unificas
unificavam
unificavas
|
verenigen
(n)
(v)
(algemeen)
|
consolidar
(v)
(algemeen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
consolidado
consolidam
consolidas
consolidavam
consolidavas
|
verenigen
(n)
(v)
(samenvoegen)
|
unir
(v)
(samenvoegen)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
unido
unem
unes
uniam
unias
|
verenigen
(n)
(v)
(tijd)
|
combinar
(v)
(tijd)
|
verenigd
verenigt
verenigen
verenigden
verenigde
|
combinado
combinam
combinas
combinavam
combinavas
|