tweedracht (m) (n) (algemeen) | dissensão (f) (n) (algemeen) |
tweedracht (m) (n) (algemeen) | falta de união (f) (n) (algemeen) |
tweedracht (m) (n) (algemeen) | desunião (f) (n) (algemeen) |
tweedracht zaaiend | causador de discórdia |
tweedracht zaaiend | divisor |