toestaan (v) (toestemming) | deixar (v) (toestemming) |
toestaan (v) (toestemming) | permitir (v) (toestemming) |
toestaan (v) (toegeven) | convir (v) (toegeven) |
toestaan (v) (toegeven) | conceder (v) (toegeven) |
toestaan (v) (toestemming) | consentir (v) (toestemming) |
toestaan (v) (toegeven) | admitir (v) (toegeven) |
toestaan (v) (toestemming) | dar permissão para (v) (toestemming) |