sparen
(v)
(Geld)
|
usar comedidamente
(v)
(Geld)
|
sparen
(v)
(zuinig omspringen met)
|
ganhar
(v)
(zuinig omspringen met)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
ganhado
ganham
ganhas
ganhavam
ganhavas
|
sparen
(v)
(zuinig omspringen met)
|
poupar
(v)
(zuinig omspringen met)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
poupado
poupam
poupas
poupavam
poupavas
|
sparen
(v)
(algemeen)
|
ganhar
(v)
(algemeen)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
ganhado
ganham
ganhas
ganhavam
ganhavas
|
sparen
(v)
(zuinig omspringen met)
|
economizar
(v)
(zuinig omspringen met)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
economizado
economizam
economizas
economizavam
economizavas
|
sparen
(v)
(tijd)
|
ganhar
(v)
(tijd)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
ganhado
ganham
ganhas
ganhavam
ganhavas
|
sparen
(v)
(tijd)
|
usar comedidamente
(v)
(tijd)
|
sparen
(v)
(tijd)
|
poupar
(v)
(tijd)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
poupado
poupam
poupas
poupavam
poupavas
|
sparen
(v)
(Geld)
|
economizar
(v)
(Geld)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
economizado
economizam
economizas
economizavam
economizavas
|
sparen
(v)
(Geld)
|
ganhar
(v)
(Geld)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
ganhado
ganham
ganhas
ganhavam
ganhavas
|
sparen
(v)
(zuinig omspringen met)
|
usar comedidamente
(v)
(zuinig omspringen met)
|
sparen
(v)
(algemeen)
|
poupar
(v)
(algemeen)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
poupado
poupam
poupas
poupavam
poupavas
|
sparen
(v)
(tijd)
|
economizar
(v)
(tijd)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
economizado
economizam
economizas
economizavam
economizavas
|
sparen
(v)
(Geld)
|
poupar
(v)
(Geld)
|
gespaard
spaart
sparen
spaarden
spaarde
|
poupado
poupam
poupas
poupavam
poupavas
|