ronddraaien
(v)
(beweging)
|
descrever um círculo
(v)
(beweging)
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
rodopiar
(v)
(beweging)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
rodopiado
rodopiam
rodopias
rodopiavam
rodopiavas
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
fazer um círculo
(v)
(beweging)
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
circular
(f)
(v)
(beweging)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
circulado
circulam
circulas
circulavam
circulavas
|
ronddraaien
(v)
(dansen)
|
rodopiar
(v)
(dansen)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
rodopiado
rodopiam
rodopias
rodopiavam
rodopiavas
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
girar em torno de
(v)
(beweging)
|
ronddraaien
(v)
(dansen)
|
girar
(v)
(dansen)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
girado
giram
giras
giravam
giravas
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
rodar
(v)
(beweging)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
rodado
rodam
rodas
rodavam
rodavas
|
ronddraaien
(v)
(beweging)
|
girar
(v)
(beweging)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
girado
giram
giras
giravam
giravas
|
ronddraaien
(v)
(dansen)
|
rodar
(v)
(dansen)
|
rondgedraaid
draait rond
draaien rond
draaiden rond
draaide rond
|
rodado
rodam
rodas
rodavam
rodavas
|