rechtzetten
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
consertar
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
consertado
consertam
consertas
consertavam
consertavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
reparar
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
reparado
reparam
reparas
reparavam
reparavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
acertar
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
acertado
acertam
acertas
acertavam
acertavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
remediar
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
remediado
remedeiam
remedeias
remediavam
remediavas
|
rechtzetten
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
reparar
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
reparado
reparam
reparas
reparavam
reparavas
|
rechtzetten
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
remediar
(v)
(onrechtvaardigheid)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
remediado
remedeiam
remedeias
remediavam
remediavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
retificar
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
retificado
retificam
retificas
retificavam
retificavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
consertar
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
consertado
consertam
consertas
consertavam
consertavas
|
rechtzetten
(v)
(vergissing)
|
corrigir
(v)
(vergissing)
|
rechtgezet
zet recht
zetten recht
zette recht
zetten recht
|
corrigido
corrigem
corriges
corrigiam
corrigias
|