overwicht
(n)
(n)
(belangrijkheid)
|
preponderância
(f)
(n)
(belangrijkheid)
|
|
overwicht
(n)
(n)
(overhand)
|
ascendência
(f)
(n)
(overhand)
|
|
overwicht
(n)
(n)
(overhand)
|
supremacia
(f)
(n)
(overhand)
|
|
overwicht
(n)
(n)
(overhand)
|
controle
(m)
(n)
(overhand)
|
|
overwicht
(n)
(n)
(belangrijkheid)
|
predomínio
(m)
(n)
(belangrijkheid)
|
|
overwicht
(n)
(n)
(overhand)
|
domínio
(m)
(n)
(overhand)
|
Overwicht Voorbeelden5 voorbeelden gevonden
|
het overwicht hebben
|
preponderar
|
|
het overwicht hebben
|
prevalecer
|
|
overwicht hebben op
|
superar
|
|
overwicht hebben op
|
valer mais que
|
|
overwicht hebben op
|
exceder em importância
|
Vertalen Overwicht in andere talen
