oversteken (v) (grens) | exceder-se (v) (grens) |
oversteken (v) (Weg) | cruzar (v) (Weg) |
oversteken (v) (luchtvaart) | voar sobre (v) (luchtvaart) |
oversteken (v) (grens) | passar dos limites (v) (grens) |
oversteken (v) (grens) | cruzar (v) (grens) |
oversteken (v) (Weg) | atravessar (v) (Weg) |
oversteken (v) (reizen) | atravessar (v) (reizen) |
oversteken (v) (luchtvaart) | cruzar (v) (luchtvaart) |
oversteken (v) (grens) | atravessar (v) (grens) |
oversteken (v) (reizen) | cruzar (v) (reizen) |
oversteken (v) (luchtvaart) | fazer a travessia (v) (luchtvaart) |