opdrinken (v) (drinken) | beber tudo (v) (drinken) |
opdrinken (v) (algemeen) | terminar (v) (algemeen) |
opdrinken (v) (drinken) | acabar (v) (drinken) |
opdrinken (v) (drinken) | terminar (v) (drinken) |
opdrinken (v) (algemeen) | acabar (v) (algemeen) |
opdrinken (v) (algemeen) | beber tudo (v) (algemeen) |
in een teug opdrinken | beber num gole |