ongezouten (a) (woorden) | grosseiro (m) (a) (woorden) |
ongezouten (a) (voedsel) | sem sal (a) (voedsel) |
ongezouten (a) (voedsel) | insosso (a) (voedsel) |
ongezouten (a) (woorden) | vulgar (a) (woorden) |
ongezouten (a) (woorden) | rude (a) (woorden) |
ongezouten (o) (eerlijkheid) | francamente (o) (eerlijkheid) |
ongezouten (o) (eerlijkheid) | diretamente (o) (eerlijkheid) |
ongezouten (o) (eerlijkheid) | abertamente (o) (eerlijkheid) |
iemand ongezouten de waarheid zeggen | contar toda a verdade para alguém |
iemand ongezouten de waarheid zeggen | contar a pura verdade para alguém |