koken
(n)
(n)
(algemeen)
|
ebulição
(f)
(n)
(algemeen)
|
koken
(n)
(n)
(culinair)
|
culinária
(f)
(n)
(culinair)
|
koken
(n)
(n)
(algemeen)
|
cozinha
(f)
(n)
(algemeen)
|
koken
(n)
(n)
(culinair)
|
cozinha
(f)
(n)
(culinair)
|
koken
(n)
(n)
(culinair)
|
ebulição
(f)
(n)
(culinair)
|
koken
(n)
(n)
(algemeen)
|
culinária
(f)
(n)
(algemeen)
|
koken
(n)
(v)
(fysica)
|
cozinhar
(v)
(fysica)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
cozinhado
cozinham
cozinhas
cozinhavam
cozinhavas
|
koken
(n)
(v)
(culinair)
|
ferver
(v)
(culinair)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
fervido
fervem
ferves
ferviam
fervias
|
koken
(n)
(v)
(intransitief)
|
ferver
(v)
(intransitief)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
fervido
fervem
ferves
ferviam
fervias
|
koken
(n)
(v)
(culinair)
|
cozinhar
(v)
(culinair)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
cozinhado
cozinham
cozinhas
cozinhavam
cozinhavas
|
koken
(n)
(v)
(transitief)
|
cozinhar
(v)
(transitief)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
cozinhado
cozinham
cozinhas
cozinhavam
cozinhavas
|
koken
(n)
(v)
(transitief)
|
ferver
(v)
(transitief)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
fervido
fervem
ferves
ferviam
fervias
|
koken
(n)
(v)
(intransitief)
|
cozinhar
(v)
(intransitief)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
cozinhado
cozinham
cozinhas
cozinhavam
cozinhavas
|
koken
(n)
(v)
(fysica)
|
ferver
(v)
(fysica)
|
gekookt
koken
kookt
kookte
kookten
|
fervido
fervem
ferves
ferviam
fervias
|