jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
seu
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
teus
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
suas
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
sua
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
tuas
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
tuas
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
suas
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
seus
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
seu
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
seus
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
teus
(a)
(bez. bijv. nw. - mv. - meerdere pers.)
|
jullie
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
sua
(a)
(bez. bijv. nw. - enk. - meerdere pers.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
vocês
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
tu
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
nos
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
nos
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
você
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
lhes
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
os
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
tu
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
vocês
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
lhes
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
as
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
nos
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
los
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
as
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
lhes
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
tu
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
los
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
vocês
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
nas
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
os
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
você
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
las
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
los
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
você
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
vocês
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
tu
(o)
(persoonlijk vnw. - onderwerp - mv.)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
las
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(algemeen)
|
nas
(o)
(algemeen)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
as
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
nas
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
os
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
las
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw. - mv.)
|
jullie
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|
você
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - mv.)
|