aanstichten
(v)
(ramp)
|
dar início
(v)
(ramp)
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
instigar
(v)
(opstand)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
instigado
instigam
instigas
instigavam
instigavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
desencadear
(v)
(ramp)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
desencadeado
desencadeiam
desencadeias
desencadeavam
desencadeavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
provocar
(v)
(ramp)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
provocado
provocam
provocas
provocavam
provocavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
instigar
(v)
(ramp)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
instigado
instigam
instigas
instigavam
instigavas
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
causar
(v)
(opstand)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
causado
causam
causas
causavam
causavas
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
desencadear
(v)
(opstand)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
desencadeado
desencadeiam
desencadeias
desencadeavam
desencadeavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
causar
(v)
(ramp)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
causado
causam
causas
causavam
causavas
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
incitar
(v)
(opstand)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
incitado
incitam
incitas
incitavam
incitavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
começar
(v)
(ramp)
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
dar início
(v)
(opstand)
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
provocar
(v)
(opstand)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
provocado
provocam
provocas
provocavam
provocavas
|
aanstichten
(v)
(ramp)
|
incitar
(v)
(ramp)
|
aangesticht
sticht aan
stichten aan
stichtten aan
stichtte aan
|
incitado
incitam
incitas
incitavam
incitavas
|
aanstichten
(v)
(opstand)
|
começar
(v)
(opstand)
|