zwakker (a) (vergelijking) | peggiore (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | peggio (m) (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | più malandato (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | meno buono (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | più cattivo (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | peggiorato (a) (vergelijking) |
zwakker (a) (vergelijking) | in peggiori condizioni di salute (a) (vergelijking) |
zwakker maken | diminuire |
zwakker maken | attenuare |
zwakker maken | moderare |
zwakker maken | indebolire |