verzuimen
(v)
(betaling)
|
essere inadempiente in
(v)
(betaling)
|
verzuimen
(v)
(taak)
|
omettere
(v)
(taak)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
omettendo
ometti
omettono
omettevano
omettevi
|
verzuimen
(v)
(nalaten)
|
mancare di
(v)
(nalaten)
|
verzuimen
(v)
(nalaten)
|
tralasciare
(v)
(nalaten)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
tralasciando
tralasci
tralasciano
tralasciavano
tralasciavi
|
verzuimen
(v)
(weglating)
|
omettere
(v)
(weglating)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
omettendo
ometti
omettono
omettevano
omettevi
|
verzuimen
(v)
(weglating)
|
trascurare
(v)
(weglating)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
trascurando
trascurano
trascuri
trascuravano
trascuravi
|
verzuimen
(v)
(weglating)
|
mancare di
(v)
(weglating)
|
verzuimen
(v)
(weglating)
|
tralasciare
(v)
(weglating)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
tralasciando
tralasci
tralasciano
tralasciavano
tralasciavi
|
verzuimen
(v)
(nalaten)
|
omettere
(v)
(nalaten)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
omettendo
ometti
omettono
omettevano
omettevi
|
verzuimen
(v)
(nalaten)
|
trascurare
(v)
(nalaten)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
trascurando
trascurano
trascuri
trascuravano
trascuravi
|
verzuimen
(v)
(taak)
|
trascurare
(v)
(taak)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
trascurando
trascurano
trascuri
trascuravano
trascuravi
|
verzuimen
(v)
(taak)
|
mancare di
(v)
(taak)
|
verzuimen
(v)
(taak)
|
tralasciare
(v)
(taak)
|
verzuimd
verzuimen
verzuimt
verzuimde
verzuimden
|
tralasciando
tralasci
tralasciano
tralasciavano
tralasciavi
|