verwachten
(v)
(voorzien)
|
prevedere
(v)
(voorzien)
|
|
verwachten
(v)
(transitief)
|
attendere
(v)
(transitief)
|
verwachten
(v)
(wens)
|
aspettarsi
(v)
(wens)
|
|
verwachten
(v)
(voorzien)
|
aspettarsi
(v)
(voorzien)
|
|
verwachten
(v)
(voorzien)
|
contare su
(v)
(voorzien)
|
|
verwachten
(v)
(wens)
|
attendere
(v)
(wens)
|
|
verwachten
(v)
(voorzien)
|
aspettare
(v)
(voorzien)
|
|
verwachten
(v)
(wens)
|
prevedere
(v)
(wens)
|
|
verwachten
(v)
(wens)
|
contare su
(v)
(wens)
|
|
verwachten
(v)
(transitief)
|
contare su
(v)
(transitief)
|
|
verwachten
(v)
(transitief)
|
aspettare
(v)
(transitief)
|
|
verwachten
(v)
(transitief)
|
prevedere
(v)
(transitief)
|
|
verwachten
(v)
(voorzien)
|
attendere
(v)
(voorzien)
|
|
verwachten
(v)
(wens)
|
aspettare
(v)
(wens)
|
|
verwachten
(v)
(transitief)
|
aspettarsi
(v)
(transitief)
|
Verwachten Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
|
nog te verwachten hebben
|
essere in serbo
|
|
nog te verwachten hebben
|
essere da parte
|
Vertalen Verwachten in andere talen
