verstevigen
(v)
(versterken)
|
rinforzare
(v)
(versterken)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verstevigen
(v)
(versterken)
|
consolidare
(v)
(versterken)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
verstevigen
(v)
(positie)
|
rinforzare
(v)
(positie)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
verstevigen
(v)
(versterken)
|
fortificare
(v)
(versterken)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
fortificando
fortificano
fortifichi
fortificavano
fortificavi
|
verstevigen
(v)
(versterken)
|
rafforzare
(v)
(versterken)
|
verstevigen
(v)
(positie)
|
consolidare
(v)
(positie)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
consolidando
consolidano
consolidi
consolidavano
consolidavi
|
verstevigen
(v)
(positie)
|
rafforzare
(v)
(positie)
|
verstevigen
(v)
(positie)
|
fortificare
(v)
(positie)
|
verstevigd
verstevigen
verstevigt
verstevigde
verstevigden
|
fortificando
fortificano
fortifichi
fortificavano
fortificavi
|