verschijnen
(v)
(publikatie)
|
essere pubblicato
(v)
(publikatie)
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
apparire
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
giungere
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
giungendo
giungi
giungono
giungevano
giungevi
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
uscire
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
uscendo
esci
escono
uscivano
uscivi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
emergere
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
emergendo
emergi
emergono
emergevano
emergevi
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
comparire
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
comparendo
comparisci
compariscono
comparivano
comparivi
|
verschijnen
(v)
(geest)
|
apparire
(v)
(geest)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
mostrarsi
(v)
(opdagen)
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
essere pubblicato
(v)
(persoon)
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
arrivare
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
arrivando
arrivano
arrivi
arrivavano
arrivavi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
giungere
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
giungendo
giungi
giungono
giungevano
giungevi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
uscire
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
uscendo
esci
escono
uscivano
uscivi
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
emergere
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
emergendo
emergi
emergono
emergevano
emergevi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
comparire
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
comparendo
comparisci
compariscono
comparivano
comparivi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
apparire
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
giungere
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
giungendo
giungi
giungono
giungevano
giungevi
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
presentarsi
(v)
(persoon)
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
arrivare
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
arrivando
arrivano
arrivi
arrivavano
arrivavi
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
mostrarsi
(v)
(persoon)
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
uscire
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
uscendo
esci
escono
uscivano
uscivi
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
emergere
(v)
(publikatie)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
emergendo
emergi
emergono
emergevano
emergevi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
arrivare
(v)
(opdagen)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
arrivando
arrivano
arrivi
arrivavano
arrivavi
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
apparire
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
apparendo
apparisci
appariscono
apparivano
apparivi
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
essere pubblicato
(v)
(opdagen)
|
verschijnen
(v)
(opdagen)
|
presentarsi
(v)
(opdagen)
|
verschijnen
(v)
(persoon)
|
comparire
(v)
(persoon)
|
verschenen
verschijnt
verschijnen
verschenen
verscheen
|
comparendo
comparisci
compariscono
comparivano
comparivi
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
mostrarsi
(v)
(publikatie)
|
verschijnen
(v)
(publikatie)
|
presentarsi
(v)
(publikatie)
|