vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
raddoppiare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
raddoppiando
raddoppi
raddoppiano
raddoppiavano
raddoppiavi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
intensificare
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
intensificando
intensificano
intensifichi
intensificavano
intensificavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
ampliare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ampliando
ampli
ampliano
ampliavano
ampliavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
aumentare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
aumentando
aumentano
aumenti
aumentavano
aumentavi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
accrescere
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
accrescendo
accresci
accrescono
accrescevano
accrescevi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
intensificare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
intensificando
intensificano
intensifichi
intensificavano
intensificavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
rialzare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rialzando
rialzano
rialzi
rialzavano
rialzavi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
ingrandire
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ingrandendo
ingrandisci
ingrandiscono
ingrandivano
ingrandivi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
aumentare
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
aumentando
aumentano
aumenti
aumentavano
aumentavi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
moltiplicare
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
moltiplicando
moltiplicano
moltiplichi
moltiplicavano
moltiplicavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
perfezionare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
perfezionando
perfezionano
perfezioni
perfezionavano
perfezionavi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
rialzare
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rialzando
rialzano
rialzi
rialzavano
rialzavi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
aumentare
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
aumentando
aumentano
aumenti
aumentavano
aumentavi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
accrescere
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
accrescendo
accresci
accrescono
accrescevano
accrescevi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
migliorare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
migliorando
migliorano
migliori
miglioravano
miglioravi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
rinforzare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
ingrandire
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ingrandendo
ingrandisci
ingrandiscono
ingrandivano
ingrandivi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
aumentare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
aumentando
aumentano
aumenti
aumentavano
aumentavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
accrescere
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
accrescendo
accresci
accrescono
accrescevano
accrescevi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
intensificare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
intensificando
intensificano
intensifichi
intensificavano
intensificavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
raddoppiare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
raddoppiando
raddoppi
raddoppiano
raddoppiavano
raddoppiavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
estendere
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
estendendo
estendi
estendono
estendevano
estendevi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
allargare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
allargando
allargano
allarghi
allargavano
allargavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
moltiplicare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
moltiplicando
moltiplicano
moltiplichi
moltiplicavano
moltiplicavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
rinforzare
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rinforzando
rinforzano
rinforzi
rinforzavano
rinforzavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
ingrandire
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ingrandendo
ingrandisci
ingrandiscono
ingrandivano
ingrandivi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
ampliare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ampliando
ampli
ampliano
ampliavano
ampliavi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
accrescere
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
accrescendo
accresci
accrescono
accrescevano
accrescevi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
intensificare
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
intensificando
intensificano
intensifichi
intensificavano
intensificavi
|
vermeerderen
(v)
(verhogen)
|
rialzare
(v)
(verhogen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
rialzando
rialzano
rialzi
rialzavano
rialzavi
|
vermeerderen
(v)
(algemeen)
|
ingrandire
(v)
(algemeen)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
ingrandendo
ingrandisci
ingrandiscono
ingrandivano
ingrandivi
|
vermeerderen
(v)
(versterken)
|
allargare
(v)
(versterken)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
allargando
allargano
allarghi
allargavano
allargavi
|
vermeerderen
(v)
(bedrag)
|
moltiplicare
(v)
(bedrag)
|
vermeerderd
vermeerderen
vermeerdert
vermeerderden
vermeerderde
|
moltiplicando
moltiplicano
moltiplichi
moltiplicavano
moltiplicavi
|