verkleinen (v) (grootte) | sminuire (v) (grootte) |
verkleinen (v) (grootte) | diminuire (v) (grootte) |
verkleinen (v) (waarde) | sminuire (v) (waarde) |
verkleinen (v) (personeelsbestand) | ridurre (v) (personeelsbestand) |
verkleinen (v) (grootte) | ridurre (v) (grootte) |
verkleinen (v) (kleiner maken) | diminuire (v) (kleiner maken) |
verkleinen (v) (kleiner maken) | ridurre (v) (kleiner maken) |
verkleinen (v) (waarde) | diminuire (v) (waarde) |