uitpuilen (v) (algemeen) | protendere (v) (algemeen) |
uitpuilen (v) (algemeen) | sporgere (v) (algemeen) |
uitpuilen (v) (hoeveelheid) | essere pieno zeppo di (v) (hoeveelheid) |
uitpuilen (v) (oog) | uscire dall'orbita (v) (oog) |
uitpuilen (v) (hoeveelheid) | essere rigonfio di (v) (hoeveelheid) |
uitpuilen (v) (hoeveelheid) | traboccare (v) (hoeveelheid) |