schatten
(v)
(belastingen)
|
stimare
(v)
(belastingen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
valutare
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
credere
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
schatten
(v)
(waarde)
|
giudicare
(v)
(waarde)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
stimare
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(uitgaven)
|
valutare
(v)
(uitgaven)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
calcolare
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
calcolando
calcolano
calcoli
calcolavano
calcolavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
pensare
(m)
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
pensando
pensano
pensi
pensavano
pensavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
trovare
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
trovando
trovano
trovi
trovavano
trovavi
|
schatten
(v)
(belastingen)
|
valutare
(v)
(belastingen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(schatting)
|
stimare
(v)
(schatting)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
giudicare
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
schatten
(v)
(schatting)
|
calcolare
(v)
(schatting)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
calcolando
calcolano
calcoli
calcolavano
calcolavi
|
schatten
(v)
(berekenen)
|
stimare
(v)
(berekenen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
valutare
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
credere
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
credendo
credi
credono
credevano
credevi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
ritenere
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
schatten
(v)
(mening)
|
stimare
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(schatting)
|
valutare
(v)
(schatting)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(uitgaven)
|
stimare
(v)
(uitgaven)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(berekenen)
|
calcolare
(v)
(berekenen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
calcolando
calcolano
calcoli
calcolavano
calcolavi
|
schatten
(v)
(belastingen)
|
giudicare
(v)
(belastingen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
schatten
(v)
(waarde)
|
stimare
(v)
(waarde)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
stimando
stimano
stimi
stimavano
stimavi
|
schatten
(v)
(waarde)
|
valutare
(v)
(waarde)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
giudicare
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
giudicando
giudicano
giudichi
giudicavano
giudicavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
ritenere
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
ritenendo
ritengono
ritieni
ritenevano
ritenevi
|
schatten
(v)
(beoordelen)
|
trovare
(v)
(beoordelen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
trovando
trovano
trovi
trovavano
trovavi
|
schatten
(v)
(berekenen)
|
valutare
(v)
(berekenen)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
valutando
valutano
valuti
valutavano
valutavi
|
schatten
(v)
(uitgaven)
|
calcolare
(v)
(uitgaven)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
calcolando
calcolano
calcoli
calcolavano
calcolavi
|
schatten
(v)
(mening)
|
pensare
(m)
(v)
(mening)
|
geschat
schatten
schat
schatten
schatte
|
pensando
pensano
pensi
pensavano
pensavi
|