rondlopen (v) (beweging) | misurare (v) (beweging) |
rondlopen (v) (beweging) | andare su e giù (v) (beweging) |
rondlopen (v) (algemeen) | camminare intorno a (v) (algemeen) |
rondlopen (v) (algemeen) | fare il giro di (v) (algemeen) |
in het wild rondlopen | crescere allo stato brado |
rondlopen met | rimuginare |