planten (v) (voorwerpen) | mettere (v) (voorwerpen) |
planten (v) (voorwerpen) | piantare (v) (voorwerpen) |
planten (v) (voorwerpen) | conficcare (v) (voorwerpen) |
planten (v) (tuinbouwkunde) | piantare (v) (tuinbouwkunde) |
planten (v) (voorwerpen) | ficcare (v) (voorwerpen) |
planten (v) (voorwerpen) | posare (v) (voorwerpen) |
planten (v) (voorwerpen) | deporre (v) (voorwerpen) |
planten (v) (voorwerpen) | porre (v) (voorwerpen) |
planten bestuderen | studiare botanica |
planten bestuderen | botanizzare |
planten met een plantboor | piantare con il cavicchio |
planten- | vegetale |
planten- | floreale |