opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
rianimare
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rianimando
rianimano
rianimi
rianimavano
rianimavi
|
opknappen
(v)
(ziekte)
|
ristabilirsi
(v)
(ziekte)
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
fare bello
(v)
(plaats)
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
fare bene
(v)
(plaats)
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
rianimare
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rianimando
rianimano
rianimi
rianimavano
rianimavi
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
mettere a posto
(v)
(plaats)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
rincorare
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rincorando
rincuorano
rincuori
rincoravano
rincoravi
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
rincorare
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rincorando
rincuorano
rincuori
rincoravano
rincoravi
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
fare bello
(v)
(voorwerp)
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
raffazzonare
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
raffazzonando
raffazzoni
raffazzonano
raffazzonavano
raffazzonavi
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
rianimare
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rianimando
rianimano
rianimi
rianimavano
rianimavi
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
ripulire
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
ripulendo
ripulisci
ripuliscono
ripulivi
ripulivano
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
raffazzonare
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
raffazzonando
raffazzoni
raffazzonano
raffazzonavano
raffazzonavi
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
abbellire
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
abbellendo
abbellisci
abbelliscono
abbellivano
abbellivi
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
rabberciare
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rabberciando
rabberci
rabberciano
rabberciavi
rabberciavano
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
rallegrare
(v)
(plaats)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
riparare alla meglio
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
fare bene
(v)
(voorwerp)
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
rabberciare
(v)
(plaats)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rabberciando
rabberci
rabberciano
rabberciavi
rabberciavano
|
opknappen
(v)
(gebouw)
|
rimettere a nuovo
(v)
(gebouw)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
abbellire
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
abbellendo
abbellisci
abbelliscono
abbellivano
abbellivi
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
ripulire
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
ripulendo
ripulisci
ripuliscono
ripulivi
ripulivano
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
rallegrare
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
abbellire
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
abbellendo
abbellisci
abbelliscono
abbellivano
abbellivi
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
rabberciare
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rabberciando
rabberci
rabberciano
rabberciavi
rabberciavano
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
rallegrare
(v)
(voorwerp)
|
opknappen
(v)
(plaats)
|
riparare alla meglio
(v)
(plaats)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
fare bene
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
mettere a posto
(v)
(voorwerp)
|
opknappen
(v)
(huis)
|
rimettere a nuovo
(v)
(huis)
|
opknappen
(v)
(huis)
|
pitturare e tappezzare di nuovo
(v)
(huis)
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
rincorare
(v)
(voorwerp)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
rincorando
rincuorano
rincuori
rincoravano
rincoravi
|
opknappen
(v)
(voorwerp)
|
riparare alla meglio
(v)
(voorwerp)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
fare bello
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opknappen
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
raffazzonare
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
opgeknapt
knappen op
knapt op
knapte op
knapten op
|
raffazzonando
raffazzoni
raffazzonano
raffazzonavano
raffazzonavi
|