openbaren
(v)
(werkelijkheid)
|
rivelare
(v)
(werkelijkheid)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
rivelando
rivelano
riveli
rivelavano
rivelavi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
dare
(m)
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
dando
dai
danno
davano
davi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
svelare
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
svelando
svelano
sveli
svelavano
svelavi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
portare alla luce
(v)
(nieuws)
|
openbaren
(v)
(werkelijkheid)
|
rendere noto
(v)
(werkelijkheid)
|
openbaren
(v)
(werkelijkheid)
|
divulgare
(v)
(werkelijkheid)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
divulgando
divulgano
divulghi
divulgavano
divulgavi
|
openbaren
(v)
(werkelijkheid)
|
svelare
(v)
(werkelijkheid)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
svelando
svelano
sveli
svelavano
svelavi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
esporre
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
esponendo
espongono
esponi
esponevano
esponevi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
rendere pubblico
(v)
(nieuws)
|
openbaren
(v)
(werkelijkheid)
|
portare alla luce
(v)
(werkelijkheid)
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
rivelare
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
rivelando
rivelano
riveli
rivelavano
rivelavi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
divulgare
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
divulgando
divulgano
divulghi
divulgavano
divulgavi
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
rendere noto
(v)
(nieuws)
|
openbaren
(v)
(nieuws)
|
annunciare
(v)
(nieuws)
|
geöpenbaard
openbaren
openbaart
openbaarden
openbaarde
|
annunciando
annunci
annunciano
annunciavano
annunciavi
|