ontstaan (n) (n) (oorsprong) | origine (f) (n) (oorsprong) |
ontstaan (n) (n) (oorsprong) | genesi (f) (n) (oorsprong) |
ontstaan (n) (n) (begin) | nascita (f) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (oorsprong) | nascita (f) (n) (oorsprong) |
ontstaan (n) (n) (begin) | fonte (f) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (begin) | inizio (m) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (begin) | origine (f) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (begin) | genesi (f) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (begin) | principio (m) (n) (begin) |
ontstaan (n) (n) (oorsprong) | inizio (m) (n) (oorsprong) |
ontstaan (n) (v) (voortkomen) | nascere (v) (voortkomen) |
ontstaan (n) (v) (voortkomen) | emanare (v) (voortkomen) |
ontstaan (n) (v) (voortkomen) | provenire (v) (voortkomen) |
doen ontstaan | originare |
doen ontstaan | iniziare |
doen ontstaan | far nascere |
doen ontstaan | dare origine a |