ontkrachten
(v)
(rechten)
|
indebolire
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
indebolendo
indebolisci
indeboliscono
indebolivano
indebolivi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
snervare
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
snervando
snervano
snervi
snervavano
snervavi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
annullare
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
annullando
annullano
annulli
annullavano
annullavi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
debilitare
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
debilitando
debilitano
debiliti
debilitavano
debilitavi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
infiacchire
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
infiacchendo
infiacchisci
infiacchiscono
infiacchivano
infiacchivi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
fiaccare
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
fiaccando
fiaccano
fiacchi
fiaccavano
fiaccavi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
buttare giù
(v)
(kracht)
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
abbattere
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
abbattendo
abbatti
abbattono
abbattevano
abbattevi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
infiacchire
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
infiacchendo
infiacchisci
infiacchiscono
infiacchivano
infiacchivi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
snervare
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
snervando
snervano
snervi
snervavano
snervavi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
annullare
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
annullando
annullano
annulli
annullavano
annullavi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
fiaccare
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
fiaccando
fiaccano
fiacchi
fiaccavano
fiaccavi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
indebolire
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
indebolendo
indebolisci
indeboliscono
indebolivano
indebolivi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
rendere inutile
(v)
(gezondheid)
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
abbattere
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
abbattendo
abbatti
abbattono
abbattevano
abbattevi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
buttare giù
(v)
(rechten)
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
infiacchire
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
infiacchendo
infiacchisci
infiacchiscono
infiacchivano
infiacchivi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
snervare
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
snervando
snervano
snervi
snervavano
snervavi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
annullare
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
annullando
annullano
annulli
annullavano
annullavi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
debilitare
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
debilitando
debilitano
debiliti
debilitavano
debilitavi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
indebolire
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
indebolendo
indebolisci
indeboliscono
indebolivano
indebolivi
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
rendere inutile
(v)
(rechten)
|
ontkrachten
(v)
(rechten)
|
abbattere
(v)
(rechten)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
abbattendo
abbatti
abbattono
abbattevano
abbattevi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
debilitare
(v)
(kracht)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
debilitando
debilitano
debiliti
debilitavano
debilitavi
|
ontkrachten
(v)
(kracht)
|
rendere inutile
(v)
(kracht)
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
fiaccare
(v)
(gezondheid)
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
fiaccando
fiaccano
fiacchi
fiaccavano
fiaccavi
|
ontkrachten
(v)
(gezondheid)
|
buttare giù
(v)
(gezondheid)
|