ongedwongenheid (f) (n) (persoon) | familiarità (f) (n) (persoon) |
ongedwongenheid (f) (n) (persoon) | mancanza di formalità (f) (n) (persoon) |
ongedwongenheid (f) (n) (algemeen) | agiatezza (f) (n) (algemeen) |
ongedwongenheid (f) (n) (algemeen) | facilità (f) (n) (algemeen) |