meesleuren
(v)
(voorwerp)
|
strascinare
(v)
(voorwerp)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
strascinando
strascinano
strascini
strascinavano
strascinavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerpen)
|
trascinare
(v)
(voorwerpen)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
trascinando
trascinano
trascini
trascinavano
trascinavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerpen)
|
strascicare
(v)
(voorwerpen)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
strascicando
strascicano
strascichi
strascicavano
strascicavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerp)
|
trascinare
(v)
(voorwerp)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
trascinando
trascinano
trascini
trascinavano
trascinavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerpen)
|
strascinare
(v)
(voorwerpen)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
strascinando
strascinano
strascini
strascinavano
strascinavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerpen)
|
tirare con fatica
(v)
(voorwerpen)
|
meesleuren
(v)
(voorwerp)
|
strascicare
(v)
(voorwerp)
|
meegesleurd
sleurt mee
sleuren mee
sleurde mee
sleurden mee
|
strascicando
strascicano
strascichi
strascicavano
strascicavi
|
meesleuren
(v)
(voorwerp)
|
tirare con fatica
(v)
(voorwerp)
|