leren
(n)
(n)
(geestesactiviteit)
|
studio
(m)
(n)
(geestesactiviteit)
|
leren
(n)
(v)
(scholen - universiteiten)
|
imparare
(v)
(scholen - universiteiten)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
imparando
imparano
impari
imparavano
imparavi
|
leren
(n)
(v)
(resultaat)
|
insegnare
(v)
(resultaat)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
insegnando
insegnano
insegni
insegnavano
insegnavi
|
leren
(n)
(v)
(resultaat)
|
fare imparare
(v)
(resultaat)
|
leren
(n)
(v)
(scholen - universiteiten)
|
rendersi conto
(v)
(scholen - universiteiten)
|
leren
(n)
(v)
(scholen - universiteiten)
|
apprendere
(v)
(scholen - universiteiten)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
apprendendo
apprendi
apprendono
apprendevano
apprendevi
|
leren
(n)
(v)
(begrijpen)
|
rendersi conto
(v)
(begrijpen)
|
leren
(n)
(v)
(begrijpen)
|
apprendere
(v)
(begrijpen)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
apprendendo
apprendi
apprendono
apprendevano
apprendevi
|
leren
(n)
(v)
(begrijpen)
|
imparare
(v)
(begrijpen)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
imparando
imparano
impari
imparavano
imparavi
|
leren
(n)
(v)
(bekwaamheid)
|
insegnare
(v)
(bekwaamheid)
|
geleerd
leren
leert
leerden
leerde
|
insegnando
insegnano
insegni
insegnavano
insegnavi
|
leren
(n)
(v)
(bekwaamheid)
|
fare imparare
(v)
(bekwaamheid)
|