intimideren
(n)
(n)
(koeioneren)
|
minaccia
(f)
(n)
(koeioneren)
|
intimideren
(n)
(n)
(koeioneren)
|
intimidazione
(f)
(n)
(koeioneren)
|
intimideren
(n)
(v)
(gedrag)
|
intimidire
(v)
(gedrag)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
intimidendo
intimidisci
intimidiscono
intimidivano
intimidivi
|
intimideren
(n)
(v)
(overdonderen)
|
intimorire
(v)
(overdonderen)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
intimorendo
intimorisci
intimoriscono
intimorivano
intimorivi
|
intimideren
(n)
(v)
(gedrag)
|
intimorire
(v)
(gedrag)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
intimorendo
intimorisci
intimoriscono
intimorivano
intimorivi
|
intimideren
(n)
(v)
(gedrag)
|
molestare
(v)
(gedrag)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
molestando
molestano
molesti
molestavano
molestavi
|
intimideren
(n)
(v)
(overdonderen)
|
fare il prepotente con
(v)
(overdonderen)
|
intimideren
(n)
(v)
(overdonderen)
|
molestare
(v)
(overdonderen)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
molestando
molestano
molesti
molestavano
molestavi
|
intimideren
(n)
(v)
(gedrag)
|
fare il prepotente con
(v)
(gedrag)
|
intimideren
(n)
(v)
(overdonderen)
|
intimidire
(v)
(overdonderen)
|
geïntimideerd
intimideert
intimideren
intimideerden
intimideerde
|
intimidendo
intimidisci
intimidiscono
intimidivano
intimidivi
|