gepastheid (f) (n) (algemeen) | opportunità (f) (n) (algemeen) |
gepastheid (f) (n) (algemeen) | convenienza (f) (n) (algemeen) |
gepastheid (f) (n) (algemeen) | utilità (f) (n) (algemeen) |
gepastheid (f) (n) (verklaring) | esattezza (f) (n) (verklaring) |
gepastheid (f) (n) (verklaring) | proprietà (f) (n) (verklaring) |
gepastheid (f) (n) (verklaring) | giustezza (f) (n) (verklaring) |