fluiten
(v)
(instrument)
|
sibilare
(v)
(instrument)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
sibilando
sibilano
sibili
sibilavano
sibilavi
|
fluiten
(v)
(vogels)
|
fischiare
(v)
(vogels)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiando
fischi
fischiano
fischiavano
fischiavi
|
fluiten
(v)
(geluid)
|
sibilare
(v)
(geluid)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
sibilando
sibilano
sibili
sibilavano
sibilavi
|
fluiten
(v)
(instrument)
|
fischiettare
(v)
(instrument)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiettando
fischiettano
fischietti
fischiettavano
fischiettavi
|
fluiten
(v)
(vogels)
|
fischiettare
(v)
(vogels)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiettando
fischiettano
fischietti
fischiettavano
fischiettavi
|
fluiten
(v)
(vogels)
|
sibilare
(v)
(vogels)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
sibilando
sibilano
sibili
sibilavano
sibilavi
|
fluiten
(v)
(persoon)
|
fischiare
(v)
(persoon)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiando
fischi
fischiano
fischiavano
fischiavi
|
fluiten
(v)
(geluid)
|
fischiettare
(v)
(geluid)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiettando
fischiettano
fischietti
fischiettavano
fischiettavi
|
fluiten
(v)
(persoon)
|
fischiettare
(v)
(persoon)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiettando
fischiettano
fischietti
fischiettavano
fischiettavi
|
fluiten
(v)
(geluid)
|
fischiare
(v)
(geluid)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiando
fischi
fischiano
fischiavano
fischiavi
|
fluiten
(v)
(persoon)
|
sibilare
(v)
(persoon)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
sibilando
sibilano
sibili
sibilavano
sibilavi
|
fluiten
(v)
(instrument)
|
fischiare
(v)
(instrument)
|
gefloten
fluit
fluiten
floot
floten
|
fischiando
fischi
fischiano
fischiavano
fischiavi
|