drukken
(n)
(n)
(algemeen)
|
stampa
(f)
(n)
(algemeen)
|
drukken
(n)
(v)
(algemeen)
|
schiacciare
(v)
(algemeen)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
schiacciando
schiacci
schiacciano
schiacciavano
schiacciavi
|
drukken
(n)
(v)
(algemeen)
|
tenere stretto
(v)
(algemeen)
|
drukken
(n)
(v)
(beweging)
|
schiacciare
(v)
(beweging)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
schiacciando
schiacci
schiacciano
schiacciavano
schiacciavi
|
drukken
(n)
(v)
(algemeen)
|
premere
(v)
(algemeen)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
premendo
premi
premono
premevano
premevi
|
drukken
(n)
(v)
(algemeen)
|
stringere forte
(v)
(algemeen)
|
drukken
(n)
(v)
(beweging)
|
stringere forte
(v)
(beweging)
|
drukken
(n)
(v)
(prijzen)
|
fare calare
(v)
(prijzen)
|
drukken
(n)
(v)
(Typografie)
|
stampare
(v)
(Typografie)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
stampando
stampano
stampi
stampavano
stampavi
|
drukken
(n)
(v)
(prijzen)
|
abbassare
(v)
(prijzen)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
abbassando
abbassano
abbassi
abbassavano
abbassavi
|
drukken
(n)
(v)
(prijzen)
|
ridurre
(v)
(prijzen)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
riducendo
riduci
riducono
riducevano
riducevi
|
drukken
(n)
(v)
(beweging)
|
tenere stretto
(v)
(beweging)
|
drukken
(n)
(v)
(beweging)
|
premere
(v)
(beweging)
|
gedrukt
drukt
drukken
drukten
drukte
|
premendo
premi
premono
premevano
premevi
|