doordringen (v) (ruiken) | trafiggere (v) (ruiken) |
doordringen (v) (ruiken) | diffondersi in (v) (ruiken) |
doordringen (v) (geluid) | trafiggere (v) (geluid) |
doordringen (v) (geluid) | diffondersi in (v) (geluid) |
doordringen (v) (ruiken) | lacerare (v) (ruiken) |
doordringen (v) (ruiken) | pervadere (v) (ruiken) |
doordringen (v) (geluid) | lacerare (v) (geluid) |
doordringen (v) (algemeen) | pervadere (v) (algemeen) |
doordringen (v) (geluid) | pervadere (v) (geluid) |
doordringen (v) (Idee) | infiltrarsi (v) (Idee) |