doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
tenere segreto
(v)
(aangelegenheid)
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
insabbiare
(v)
(aangelegenheid)
|
doodgezwegen
zwijgen dood
zwijgt dood
zweeg dood
zwegen dood
|
insabbiando
insabbi
insabbiano
insabbiavano
insabbiavi
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
tenere nascosto
(v)
(aangelegenheid)
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
nascondere
(m)
(v)
(aangelegenheid)
|
doodgezwegen
zwijgen dood
zwijgt dood
zweeg dood
zwegen dood
|
nascondendo
nascondi
nascondono
nascondevano
nascondevi
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
celare
(m)
(v)
(aangelegenheid)
|
doodgezwegen
zwijgen dood
zwijgt dood
zweeg dood
zwegen dood
|
celando
celano
celi
celavano
celavi
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
tacere
(v)
(aangelegenheid)
|
doodgezwegen
zwijgen dood
zwijgt dood
zweeg dood
zwegen dood
|
tacendo
tacciono
taci
tacevano
tacevi
|
doodzwijgen
(v)
(aangelegenheid)
|
mettere a tacere
(v)
(aangelegenheid)
|