bevlekken
(n)
(n)
(papier)
|
macchiare
(m)
(n)
(papier)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bevlekken
(n)
(n)
(papier)
|
sporcare
(m)
(n)
(papier)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(vuil)
|
insudiciare
(v)
(vuil)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
insudiciando
insudici
insudiciano
insudiciavano
insudiciavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(inkt)
|
macchiare
(m)
(v)
(inkt)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(vuil)
|
macchiare
(m)
(v)
(vuil)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(inkt)
|
insudiciare
(v)
(inkt)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
insudiciando
insudici
insudiciano
insudiciavano
insudiciavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(vuil)
|
sporcare
(m)
(v)
(vuil)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(vuil)
|
imbrattare
(v)
(vuil)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
imbrattando
imbrattano
imbratti
imbrattavano
imbrattavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(inkt)
|
sporcare
(m)
(v)
(inkt)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bevlekken
(n)
(v)
(inkt)
|
imbrattare
(v)
(inkt)
|
bevlekt
bevlekken
bevlekt
bevlekte
bevlekten
|
imbrattando
imbrattano
imbratti
imbrattavano
imbrattavi
|