bebouwen
(n)
(n)
(landbouw)
|
coltivazione
(f)
(n)
(landbouw)
|
bebouwen
(n)
(n)
(landbouw)
|
attività agricola
(f)
(n)
(landbouw)
|
bebouwen
(n)
(v)
(landbouw)
|
costruire
(v)
(landbouw)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
costruendo
costruisci
costruiscono
costruivano
costruivi
|
bebouwen
(n)
(v)
(constructie)
|
edificare
(v)
(constructie)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
edificando
edificano
edifichi
edificavano
edificavi
|
bebouwen
(n)
(v)
(constructie)
|
coltivare
(v)
(constructie)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
coltivando
coltivano
coltivi
coltivavano
coltivavi
|
bebouwen
(n)
(v)
(constructie)
|
lavorare
(v)
(constructie)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
lavorando
lavorano
lavori
lavoravano
lavoravi
|
bebouwen
(n)
(v)
(landbouw)
|
coltivare
(v)
(landbouw)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
coltivando
coltivano
coltivi
coltivavano
coltivavi
|
bebouwen
(n)
(v)
(landbouw)
|
lavorare
(v)
(landbouw)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
lavorando
lavorano
lavori
lavoravano
lavoravi
|
bebouwen
(n)
(v)
(constructie)
|
costruire
(v)
(constructie)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
costruendo
costruisci
costruiscono
costruivano
costruivi
|
bebouwen
(n)
(v)
(landbouw)
|
edificare
(v)
(landbouw)
|
bebouwd
bebouwen
bebouwt
bebouwde
bebouwden
|
edificando
edificano
edifichi
edificavano
edificavi
|