achterblijven (v) (achtergelaten worden) | rimanere indietro (v) (achtergelaten worden) |
achterblijven (v) (achtergelaten worden) | lasciarsi distanziare (v) (achtergelaten worden) |
achterblijven (v) (persoon) | rimanere indietro (v) (persoon) |
achterblijven (v) (achtergelaten worden) | restare indietro (v) (achtergelaten worden) |
achterblijven (v) (achtergelaten worden) | rimanere indietro rispetto a (v) (achtergelaten worden) |
achterblijven (v) (persoon) | lasciarsi distanziare (v) (persoon) |
achterblijven (v) (persoon) | rimanere indietro rispetto a (v) (persoon) |
achterblijven (v) (persoon) | restare indietro (v) (persoon) |