wegruimen (v) (puin) | enfermer (v) (puin) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | mettre sous clef (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | déblayer (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | rejeter (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | ôter (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | se débarrasser de (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | enfermer (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | trier et jeter (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (puin) | dégager (v) (puin) |
wegruimen (v) (puin) | mettre sous clef (v) (puin) |
wegruimen (v) (puin) | déblayer (v) (puin) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | enlever (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (voorwerpen) | dégager (v) (voorwerpen) |
wegruimen (v) (puin) | ôter (v) (puin) |
wegruimen (v) (puin) | enlever (v) (puin) |